Zonnebloemen komen oorspronkelijk uit het noorden en midden van Amerika. Via Spanje kwamen ze rond 1530 naar Europa. Door veredeling zijn vele soorten ontstaan. Zonnebloem ‘Giganteus’ krijgt bloemen van meer dan 20 cm in doorsnede en wordt 250 cm hoog. De enorme bloemen hebben gele bloembladeren en een bruin hart, waar zonnebloempitten in worden gevormd. Eind maart-half april kun je zaaien onder glas, in potten of in een zaaibak. Vanaf half april-half juni kun je buiten op een zaaibed of direct ter plaatse zaaien. De beste temperatuur voor ontkieming is 15-25 graden Celsius. Dek de zaden af met 2 cm grond en plastic folie om te voorkomen dat ze worden opgegeten door muizen of vogels. Ze groeien snel, dus 5-6 weken na de uitzaai kun je ze al uitplanten met een ruime afstand ertussen. Deze zonnebloemen bloeien in juli-september en staan graag op een zonnige plaats. Als de bloemen worden gedroogd kunnen hieruit zonnebloempitten worden gehaald die gebruikt kunnen worden voor het voeren van vogels, maar ze zijn ook lekker om zelf op te eten. Zonnebloemen draaien met de zon mee, in de ochtend wijzen de bloemen naar het oosten, aan het eind van de middag naar het westen. De bladeren en stengels zijn groen en behaard. Houd daarom de planten bij het gieten zo veel mogelijk droog om schimmelaantasting te voorkomen en kies voor een plaats waar de grond niet te nat wordt. Vanwege de hoogte vangen ze veel wind, kies dus voor een beschutte plaats of plaats er een stok bij als steun. Zonnebloemen houden van kalkrijke grond, heb je zure grond, doe er dan wat kalk bij om dit te neutraliseren. Staan de bloemen eenmaal vol in bloei dan kunnen ze ook worden afgesneden en in een vaas worden gezet.

Bekijk ons hele assortiment met bloemenzaden